Ruzie maken, doe jij het weleens?

Mindful ruzie maken?

Onenigheid hebben met een ander is zo oud als de mensheid, wat je met die onenigheid doet is een tweede. De gebeurtenis op zich is niet het probleem, maar wat je gedachten ervan maken wel.

Vanuit de mindfulness leer je jezelf observeren: je emoties, waar je dat voelt in je lichaam en welke gedachten je daarbij hebt. Kun je dat ook toepassen bij ruzie maken?

1. Allereerst: merk op dat je jezelf aan het opwarmen bent voor een ruzie. Je merkt op dat de spieren van je nek aan het verstrakken zijn, je hart gaat sneller slaan, je handen ballen zich tot vuisten. Als je dat waarneemt, dan weet je dat je jezelf kunt kalmeren door naar je adem te gaan en je af te vragen: moet dit nu? Vraag jezelf af: wat zal het resultaat zijn? Hoe ziet mijn relatie eruit als ik geen ruzie maak?

2. Veel ruzies gaan erover dat je de ander (of andersom) wilt overhalen net zo te denken als jij of dat je de ander wilt veranderen. Het is een illusie dat dat zou kunnen. De enige die je kunt veranderen ben jezelf. Laat de ander uitspreken; naar wat hij of zij wil zeggen. Luister er naar met alles wat in je is. Zeg daarna alleen dat wat echt nodig is, blijf kalm en rustig. Ga niet de ander ergens van overtuigen.

3. In de meest ruzies gaat het over botsende ego’s. Vaak kun je er ook voor kiezen om even helemaal niets te zeggen. Je hoeft de andere persoon niet te weerstaan. Je kunt zijn of haar woorden ook zien als een windvlaag in de herfst die wat bladeren om je heen laten dwarrelen. Je hoeft er niet ruzieachtig op te reageren. Je zwijgen betekent niet dat je er mee instemt. Het betekent ook niet dat de ander gewonnen heeft. En zelfs al het zo was, wat betekent dat over een week, een maand, een jaar?

Tot slot nog een mooi Zen verhaal over ruzie maken

Er waren eens twee monniken die al veertig jaar bij elkaar woonden en nog nooit ruzie hadden gehad.
Nog niet één keer. Op een dag zei de ene monnik tegen de andere: ‘Vind je het ook niet eens tijd worden dat we ruzie hebben, al is het maar één keer?’

‘Goed,’ antwoordde de andere monnik. ‘Laten we meteen maar beginnen. Waar zullen we eens ruzie over maken?’
‘Over dit stuk brood misschien?’ opperde de eerste monnik.
‘Oké, laten we ruzie maken over dit brood. Hoe gaan we dat aanpakken?’ vroeg de andere weer.
‘Dit brood is van mij, en van mij alleen,’ zei de eerste monnik.
‘0 ja? Hou het dan maar,’ zei de tweede monnik.